| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22w Spanjaardsdijk 80a |
|---|---|
| Status: | concept |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.tam023-OW01 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van een gebiedsontwikkeling op de locatie Spanjaardsdijk 80a en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22w) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Deventer. Dit hoofdstuk is digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit deel van het omgevingsplan weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22w van het omgevingsplan van de gemeente Deventer.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22w' gelezen worden.
De bijlage bij de in deze voorziening weergegeven hoofstukken moet gelezen worden als onderdeel van Bijlage 22w bij het omgevingsplan van de gemeente Deventer.
Artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
Voor de toepassing van de Regels in dit TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22w Spanjaardsdijk 80a (hoofdstuk 22w van het omgevingsplan) gelden de volgende begripsbepalingen:
het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22w Spanjaardsdijk 80a met identificatienummer NL.IMRO.0150.tam023-OW01 van de gemeente Deventer, met de daarbij behorende geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
het besluit tot wijziging van het Omgevingsplan gemeente Deventer, waarbij het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22w Spanjaardsdijk 80a bedoeld in artikel 1.1 is toegevoegd als hoofdstuk 22w;
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0150.tam023-OW01.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm van een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of wijzigingsbesluit omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of besluit.
Het bestuursorgaan dat bevoegd is om ten aanzien van een verzoek een besluit te nemen of een handeling uit te voeren.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.
de grens van een bouwvlak.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, prostitutie, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen.
In aanvulling op het bepaalde in Hoofdstuk 3 [H. 22w paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten en Hoofdstuk 4 [H. 22w paragraaf 4] Aanwijzingen, beschermingszones, beperkingsgebieden gelden de volgende meetbepalingen:
tussen bouwwerken onderling daar waar deze afstand het kleinst is.
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.
de helling van het dakvlak, gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de binnenzijde van de buitenmuren en/of scheidingsmuren en de binnenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
In het als 'Natuur' aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de bijbehorende voorzieningen.
In aanvulling op het bestaande in artikel 22.27 van het omgevingsplan is het uitsluitend toegestaan een bouwactiviteit te verrichten zonder omgevingsvergunning indien tevens wordt voldaan aan de regels uit Hoofdstuk [H. 22w paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten.
In afwijking van de regels in dit omgevingsplan kan een omgevingsvergunning voor een bouwwerk tevens (ook) worden verleend als de aangevraagde maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10 % afwijken van de toegestane maten, afmetingen en percentages, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk [H. 22w paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.
In aanvulling op artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden ter plaatse van 'Bouwregel-15' tevens de volgende regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde :
In afwijking van het bepaalde in artikel 10.1 en in aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan kan de omgevingsvergunning ook worden verleend als voldaan wordt aan de beoordelingsregels zoals opgenomen in 10.2.2 en de volgende voorwaarden:
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen worden slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuurwaarden. Tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
Het is verboden in het als 'Natuur' aangewezen gebied zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 11.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, één of meer waarden zoals bedoeld in artikel 8.1 niet onevenredig worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het is ter plaatse ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' verboden om:
Het verbod zoals genoemd in 12.2 geldt niet als aantoonbaar kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel en advies is ingewonnen bij het verantwoordelijke drinkwaterbedrijf.
De gronden ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - intrekgebied zijn, behalve voor de andere daar Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het is ter plaatse ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' verboden om:
Het verbod zoals genoemd in artikel 13.2 geldt niet als aantoonbaar kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel en advies is ingewonnen bij het verantwoordelijke drinkwaterbedrijf.
In het gebied 'Waarde - Archeologie - 2' gelden, naast de andere daar opgenomen regels over activiteiten, regels ter bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 en in aanvulling op de aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 22.35 van dit omgevingsplan is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:
verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit het in lid 14.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
Indien de ingreep dieper is dan 0,5 m onder maaiveld en meer dan 1.000 m2 maar minder dan 2.500 m2 bedraagt kan aan de omgevingsvergunning de voorwaarde worden verbonden dat gelegenheid moet worden geboden voor een archeologische waarneming tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.
In aanvulling op de beoordelingsregels zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken uitsluitend verleend als aangetoond is dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning niet zullen worden verstoord, tenzij er voorschriften aan de omgevingsvergunning gekoppeld worden zoals bedoeld in 14.3.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 14.1, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 1000 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Overeenkomstig de aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 22.284 tweede lid van dit omgevingsplan is de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.5.1 verplicht een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit het in artikel 14.6 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
Indien de ingreep dieper is dan 0,5 m onder maaiveld en meer dan 1.000m2 maar minder dan 2.500m2 bedraagt kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden tot het bieden van gelegenheid voor een archeologische waarneming tijdens de werkzaamheden.
De in artikel 14.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar Gebruiksactiviteiten toegestaan, mede bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde in andere bouwregels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 mag niet worden gebouwd.
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:
De in artikel 15.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 15.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de cultuurhistorische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de cultuurhistorische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
259.4.4 Toepassingsvoorwaarden
De in artikel 15.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken cultuurhistorische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde aanduiding uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1 en worden toegestaan dat de in de op deze locatie geldende andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3 & 4 genoemde gebouwen worden gebouwd.
De in artikel 16.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), mede bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze aanduiding geldt de volgende regel:
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 17.2.1in die zin dat de in de andere op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3 genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de betreffende waterkering.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde regels een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in sublid 17.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende gebruiksactiviteiten.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van het bepaalde in artikel 19.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 19.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 19.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 19.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 19.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 19.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.