Plan: | Hoornwerk 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D120-OH01 |
Volgens de Gewijzigde Monumentenwet 1988 en de wet op de Archeologische Monumentenzorg is het verplicht om in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling aandacht te schenken aan mogelijk aanwezige archeologische waarden. Indien planontwikkelingen bodemverstoringen tot gevolg hebben en daarbij archeologische waarden in het geding kunnen komen is de initiatiefnemer tegenwoordig verplicht om archeologisch onderzoek te laten verrichten.
Volgens de Gewijzigde Monumentenwet 1988 en de wet op de Archeologische Monumentenzorg is het verplicht om in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling aandacht te schenken aan mogelijk aanwezige archeologische waarden. Indien planontwikkelingen bodemverstoringen tot gevolg hebben en daarbij archeologische waarden in het geding kunnen komen is de initiatiefnemer tegenwoordig verplicht om archeologisch onderzoek te laten verrichten.
Bij toekomstige bouwplannen zullen de resten van de vesting in het plangebied, bestaande uit de dubbele tenaille, worden aangesneden. Afhankelijk van de diepte van de toekomstige bouwputten zullen de eventuele resten daaronder worden vergraven. Daarbij bestaat de kans dat overblijfselen uit de perioden van vóór de aanleg van de vesting zullen worden aangetroffen. De voormalige tenaille ligt in het westelijke segment van het plangebied ter hoogte van eiland 2 en eiland 3.
Het gebied van eiland 2 ligt voor een gedeelte en eiland 3 bijna in het geheel in het verdedigingswerk. Na het slopen van de woningen en het opruimen van de verharding, kabels en leidingen heeft archeologisch proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden.
Door de gemeentelijk Archeoloog is het plangebied nader beschouwd en is een archeologisch beleidsadvies geschreven (nr. 139, d.d. 15 oktober 2008, aangevuld op 07 juli 2009).
Het plangebied heeft op de verwachtingskaart een gevarieerde verwachting. De vestingwerken en de Snipperlingsdijk hebben een hoge verwachting, het gebied ten zuiden van de Snipperlingsdijk heeft een middelhoge verwachting en de uiterste zuidoostrand heeft een matige verwachting. In de grachten van de vesting zullen oudere archeologische resten zijn vergraven, daarom hebben deze geen verwachting.
Op het deel van de vesting waar de voormalige woonwijk het Hoornwerk, gebouwd in de jaren '20 en '30 van de 20e eeuw, lag, heeft proefsleuvenonderzoek in 2006 en 2009 plaatsgevonden.
Uit dit onderzoek is gebleken dat over het gehele terrein voorafgaand aan de bouw van de voormalige woonwijk een pakket zand is opgespoten met een dikte van ongeveer 1 m. Op meerdere plaatsen werden pakketten opgebrachte grond aangetroffen, die werden afgedekt door hellende lagen vette leem. Vermoedelijk gaat het hier om resten van de wallichamen van het Hoornwerk. Deze waren volledig uit zand opgebouwd en hadden waarschijnlijk geen fundering of opbouw van baksteen. De lemen mantel diende om het zandlichaam van de wal te behoeden voor erosie door wind of water. Het terrein binnen de wallichamen was geëgaliseerd en verhard met zeer vast aangestampt baksteengruis. Buiten de wallen kon het verloop van de vestinggrachten worden aangetoond.
Door dit proefsleuvenonderzoek is een duidelijk beeld ontstaan van de vestingwerken op deze plaats. Verder archeologisch onderzoek aan de vesting is in deze wijk niet noodzakelijk.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn de onderkant van de vestingwerken en natuurlijke ondergrond niet bereikt. Onder de wallen kunnen daarom mogelijk nog oudere resten worden aangetroffen. Echter, omdat het plangebied voor de aanleg van de vesting een laaggelegen gebied was, worden hier geen nederzettingsresten verwacht, maar mogelijk sporen van activiteiten die buiten de nederzetting plaatsvonden. Hierbij moet gedacht worden aan: visweren, afvaldumps, aanlegsteigers en dergelijke. Daarnaast bestaan er nog vragen over de geomorfologie van de natuurlijke ondergrond. Het is niet duidelijk hoe dit gebied past in bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis van de IJssel en of er voor het ontstaan van de IJsselstroom, zoals we die nu kennen, mogelijk beken door het gebied hebben gestroomd.
Het gebied waar proefsleuvenonderzoek heeft plaatsgevonden, heeft geen archeologische verwachting meer. Het betreft hier de locaties waar de toekomstige bebouwing is gepland. De zones hieromheen zijn niet onderzocht, hier blijft de verwachting gehandhaafd.
Ten zuiden van het appartementencomplex aan de Snipperlingsdijk, eiland 1, ligt nog een terrein met een middelhoge verwachting. Dit terrein is waarschijnlijk niet zwaar verstoord door de aanleg van de woonwijk het Hoornwerk, gezien de ophoging die werd waargenomen tijdens het proefsleuven onderzoek ten westen van dit terrein.
Voor de delen in het plangebied waarvoor nog een hoge of middelhoge verwachting geldt, is op de verbeelding een dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebiedopgenomen.
Archeologische verwachtingswaarde plangebied Hoornwerk (na uitvoering proefsleuvenonderzoek)
Wanneer in het plangebied grootschalige ingrepen zullen plaatsvinden op locaties met een middelhoge en hoge verwachting, is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Als de ingreep een verstoring oplevert die kleiner is dan 100 m2, is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Eventuele vondsten dienen wel te worden gemeld bij de gemeentelijk archeoloog, conform de Monumentenwet.
Als de ingreep een verstoring oplevert van 100 m2 of meer en dieper is dan 50 cm, dient voorafgaand aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek plaats te vinden.
De delen van de vestingwerken waar proefsleuvenonderzoek heeft plaatsgevonden kunnen worden vrijgegeven. De niet onderzochte zones hebben de weergegeven verwachting. Indien hier werkzaamheden plaats vinden moet eerst nader onderzoek worden uitgevoerd.
Er is in het plangebied geen zichtbare cultuurhistorie meer aanwezig. Alle eventuele cultuurhistorische waarden zitten onder de grond. De ontstaansgeschiedenis van het plangebied is al uiteengezet in § 2.1 Ontstaansgeschiedenis.
Ook zijn en waren in het plangebied geen monumenten aanwezig.