Plan: | Windturbines Kloosterlanden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D278-VG01 |
Adviesraad Natuur en Milieu
De Adviesraad Natuur en Milieu is in 2010 gevraagd advies uit te brengen over de toepassing van windenergie in Deventer en de vergelijking van de onderzochte locaties. De Adviesraad staat in beginsel positief tegenover de plaatsing van windmolens op het grondgebied van Deventer. In onderstaande paragraaf is het advies samengevat.
De Adviesraad kan instemmen met de conclusies uit de Actualisatie Locatiestudie Windenergie, waarin vooral bedrijventerrein Kloosterlanden en het te ontwikkelen bedrijventerrein A1 naar voren komen als meest geschikte locatie voor windmolens. Het sluit aan bij het industriële karakter van het gebied en is daarom daar naar verwachting ook het best landschappelijk in te passen. De Adviesraad heeft een voorkeur voor het plaatsen van windmolens op bedrijventerreinen en indien mogelijk, tevens gekoppeld aan grote infrastructurele lijnen in het landschap zoals snelwegen en spoorlijnen. Op het te ontwikkelen bedrijventerrein A1 en op het bestaande aangrenzende bedrijventerrein Kloosterlanden kan aan deze koppeling van voorkeuren worden voldaan. Het volledige advies is opgenomen in bijlage 8 Adviezen en vooroverlegreacties Windturbines Kloosterlanden.
Adviesraad Welstand
De herziening van de Woningwet, die op 1 januari 2003 in werking is getreden, heeft ondermeer als doel gehad het inzichtelijk maken van de beoordeling van de aanvragen voor bouwplannen door de welstandscommissie. Sinds 1 juli 2004 is het niet meer mogelijk, zonder vooraf bekend gemaakte criteria, welstandseisen aan bouwplannen te stellen. De gemeente Deventer heeft deze criteria vastgelegd in de Welstandsnota gemeente Deventer. De nota is een beheers- en verbeteringsinstrument voor de uiterlijke verschijningsvorm in bestaande gebieden.
De beoogde locatie voor de windturbines is gelegen binnen het welstandsniveau van 'Solitaire bebouwing'. Er is binnen dit gebied veel vrijheid, zolang de kwaliteit op zich maar voldoende is. Bebouwing wordt vooral beoordeeld in de relatie tot de omgeving en de functie. Er zijn weinig welstandscriteria op van toepassing, omdat elk gebouw afzonderlijk kan worden vormgegeven. Omdat bij de welstandstoetsing vooral de relatie met het openbaar gebied van belang is, worden alle bouwplannen in dit gebied voorgelegd aan de Adviesraad Welstand.
Het streefbeeld openbare ruimte is dat de landschappelijke kenmerken van de locatie en de directe omgeving leidend zijn bij de (her)inrichting van de openbare ruimte en particuliere terreinen. Dat zijn bijvoorbeeld landgoedbeplantingen, lanen, houtwallen, de openheid van het rivierenlandschap en beplantingen.
GGD
De GGD maakt bij de advisering over de plaatsing van windturbines en de gezondheid van omwonenden gebruik van het landelijk vastgestelde GGD informatieblad medische milieukunde 'Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden'.
De gezamenlijke GGD'en in Nederland hebben hun visie op de relatie tussen windturbines en gezondheid in dit informatieblad toegelicht. Op dit moment wordt het Informatieblad door het RIVM geactualiseerd. Een aantal GGD'en heeft het RIVM gevraagd om zowel nieuwe wetenschappelijke als niet-wetenschappelijke literatuur en nieuwe (geluids)regelgeving hierbij te betrekken. Ook het onderzoek van mevr. Pierpont wordt hierbij betrokken (Wind Turbine Syndroom en laag frequent geluid). Nog niet duidelijk is wanneer de actualisatie van het Informatieblad gereed is.
Mogelijke effecten op gezondheid
Windturbines kunnen op verschillende manieren hinder veroorzaken bij omwonenden. Belangrijke hinderaspecten van deze grote molens zijn:
Deze hinder kan in zijn algemeenheid stress veroorzaken wat weer andere gezondheidseffecten tot gevolg kan hebben. Naast hinder kan geluid ook tot slaapverstoring en stressgerelateerde aandoeningen als hart- en vaatziekten, leiden.
Hinder door geluid wordt voor een deel bepaald door de geluidsbelasting (aantal dB's) en voor een niet onbelangrijk deel door de geluidsbeleving: zichtbaarheid van de turbines, gevoelens van onveiligheid, slechte communicatie & onvoldoende vroege betrokkenheid van de burgers door de overheid, niet akkoord met overheidsbeleid, e.d.
Om de door omwonenden ervaren hinder te verminderen is het nodig om zowel iets te doen aan de geluidsbelasting als aan de geluidsbeleving.
Maatregelen die een positief effect kunnen hebben op de ervaren hinder door windturbines zijn:
Geluid en afstand tot woningen
Voor de realisatie van de beide windturbines langs de A1 in Deventer is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, conform het Reken- en meetvoorschrift windturbines (Staatscourant nr. 19592, 23 december 2010).
Voor dit onderzoek zijn 5 toetspunten gedefinieerd. Het onderzoek wijst uit dat voor alle toetspunten wordt voldaan aan de wettelijke normen van 41 dB voor Lnight en 47 dB voor Lden.
Het waarnemen van het geluid van windturbines wordt daarnaast beïnvloed door het aanwezige achtergrondgeluid, zoals van wegen. Het is bekend dat als een nabije verkeersweg luider klinkt, het geluid van een windturbine minder vaak wordt opgemerkt. Gezien de ligging van de turbines, naast een drukke weg, zal de ervaren hinder door geluid vooral 's nachts kunnen optreden. De te nemen maatregelen dienen daarom vooral op de nachtsituatie gericht te zijn. Uit het voldoen aan de wettelijke normen mag echter niet zomaar worden geconcludeerd dat omwonenden geen (geluid)hinder zullen ervaren van de windturbines. Mogelijk draagt het nachtelijk geluid van windturbines en het karakter van het geluid verder dan in het nieuwe Reken- en meetvoorschrift windturbines wordt aangenomen. Daarom adviseert de GGD gemeenten om waar mogelijk een ruime afstand te hanteren tussen de windturbines en omwonenden zodat ruim wordt voldaan aan de wettelijke normen en de kans op hinder wordt geminimaliseerd.
De GGD onderschrijft het belang van de door de gemeente Deventer opgedragen aanvullende akoestische onderzoeken naar het zogenaamde 'Van den Berg-effect' en naar laagfrequent geluid. Deze aanvullende akoestische onderzoeken geven geen reden om hier meer hinder van te verwachten dan is berekend.
Niet-akoestische factoren
Niet-akoestische factoren zijn van wezenlijk belang in het reduceren van de ervaren hinder door windturbines. Onderzoeken tonen aan dat het niet zichtbaar zijn van een windturbine een positief effect heeft op de ervaren geluidshinder.
De kleurstelling van de turbine kan er tevens aan bijdragen dat de turbine minder opvalt en dat er geen hinder optreedt door lichtschittering. Verder dient de exploitant zich strikt te houden aan de regels voor de te verwachten slagschaduw en het gebruik van de stilstandvoorziening.
Ook andere factoren kunnen een positief effect op de hinderbeleving hebben. Uit het onderzoek van G.P. van den Berg (zie hiervoor het Informatieblad [1] ) blijkt participatie in de exploitatie van windturbines een positief effect te hebben op de ervaren hinder. Tijdige en goede communicatie met omwonenden kan een positief effect hebben op de beleving van de hinder. Belangrijk is dat omwonenden niet voor voldongen feiten worden geplaatst maar in een vroeg stadium bij het proces betrokken worden. Tijdige en open communicatie is van essentieel belang.
De GGD adviseert daarom om vòòr vaststelling van het bestemmingsplan de omwonenden nadrukkelijk te horen, en visies en standpunten uit te wisselen, waarbij ook de mogelijkheden voor participatie aan de orde gesteld kunnen worden. Dit geldt in ieder geval voor die bewoners die dicht bij de turbines wonen (met name het adres Deventerweg 119) en die bewoners die zich nu reeds zorgen maken over de mogelijke hinder door de turbines. Hierbij kan ook aandacht aan de veiligheidsaspecten van windturbines gegeven worden.
De GGD adviseert daarnaast om, gezien de ligging (nabij een drukke weg) van de beide turbines, zich in beleid en maatregelen vooral te richten op de nachtelijke situatie.
De GGD adviseert de gemeente om nu reeds met de omwonenden te communiceren over de plannen en de te verwachten hinder en over de mogelijkheden van participatie in de exploitatie van de turbines. Het volledige advies is opgenomen in bijlage 8 Adviezen en vooroverlegreacties Windturbines Kloosterlanden.
Commissie MER
Ook de Commissie MER is om advies gevraagd over de toepassing van windenergie op de beoogde locatie. Voor de conclusies uit haar advies wordt verwezen naar paragraaf 3.4.2 bedrijven en milieuzonering / Wet milieubeheer.